Hoe zit het met de nieuwe omgevingswet? De kansen en bedreigingen

Hoe ziet het met de nieuwe omgevingswet?

Een vraag die wij regelmatig krijgen en daarom hebben we er een blog voor gemaakt. De nieuwe Omgevingswet brengt belangrijke positieve veranderingen met zich mee, maar vereist ook veel voorbereiding. Voor de overheid, maar ook bedrijven en burgers. Er zijn tal van wet- en regelgeving – zoals bijvoorbeeld het Activiteitenbesluit – die worden teruggebracht en samengevoegd tot één wet. Deze nieuw ingevoerde Omgevingswet betekent dus een substantiële vermindering van de regels die de leefomgeving regelen. Men kan denken aan wetten die het gebed van lucht, water, bodem, milieu, infrastructuur, gebouwen en cultureel erfgoed regelen. Voor een beter begrip van de effecten die de wet op ons leven heeft: 26 wetten worden samengevoegd tot één wet en 5000 wetsartikelen worden teruggebracht tot 350.

Omdat deze Omgevingswet verschillende wijzigingen met zich meebrengt, is de inwerkingtreding meerdere keren vertraagd. Vanaf 6 oktober 2017 is de verwachte inwerkingtreding 1 januari 2022.

Wil je meer weten over hoe zit het met de nieuwe omgevingswet? Lees dan hieronder verder.

Invloed voor de burgers

Vooral veel burgers vragen zich af hoe zit het met de nieuwe omgevingswet? Dat leggen we in deze alinea graag uit. Enkele van de meest cruciale aspecten die deel uitmaken van belangrijke elementen van de Omgevingswet – een integrale aanpak, participatie, en mogelijkheden voor initiatief – worden omschreven als “door de overheid geregelde feestmuziek”. Dit geldt ook voor situaties waarin gemeenten inwoners vragen om mee te werken aan de totstandkoming en uitvoering van een milieuvriendelijke visie.

In een rapport dat is opgesteld naar onderzoek worden de problemen van bewoners in actieve status ernstiger door wetgeving als de Omgevingswet: overspoeld worden door plannen van gemeenten en ontwikkelaars, verstikt worden van burgerinitiatieven, vrijblijvende inspraak enorme kloven tussen praktijk en beleid, en een verzwakkend democratisch proces.

Geen vrijblijvende inspraak

Bij wet- en regelgeving en daarmee bij de Omgevingswet is inspraak een essentieel onderdeel. Dit onderwerp heeft in de wetgever veel aandacht gekregen. Het is nu een onderdeel van een soms enthousiaste en soms uitdagende zoektocht op decentraal niveau. De verantwoordelijke overheid moet mogelijkheden bieden voor inspraak binnen een omgevingsvisie of omgevingsplan, verordeningen, een programma en een besluit over een project.

Zowel vanuit het ministerie van Binnenlandse Zaken als vanuit de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) zijn de ervaringen op dit gebied verzameld en wordt informatie uitgewisseld. Gemeenten zijn ook verplicht om participatiebeleid vast te stellen.

De kritiek richt zich vooral op de procedure voor het verkrijgen van vergunningen. Daarin moet de aanvrager kunnen aangeven of er inspraak is geweest en ook wat de uitkomsten waren. Feit is dat het weigeren van inspraak geen excuus is om inspraak te weigeren. Het hoeft geen punt te zijn als de vergunningen in overeenstemming zijn met het plan voor de bescherming van het milieu. Absoluut niet als het plan onlangs met de inspraak tot stand is gekomen. De gemeente (of een andere instantie die bevoegd is) is echter verantwoordelijk voor de goedkeuring. Als de gemeente door een gebrek aan inspraak onvoldoende bewijs heeft om haar besluit te onderbouwen, kan zij kiezen uit verschillende mogelijkheden om de situatie recht te zetten. In de komende jaren kunnen we meer te weten komen over de werking van de Omgevingswet in de praktijk werkt en hoe we die kunnen evalueren